Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch [8][9]de HEERE zeide tot den satan: De HEERE [10]schelde u, gij satan! ja, de HEERE schelde u, Die Jeruzalem [11]verkiest; is [12]deze niet [13]een vuurbrand [14]uit het vuur gerukt? 8. Te weten, de Zoon Gods, dien Hij tevoren den engel des Heeren genoemd heeft. 9. Dat is, God de Vader. 10. Dat is, drijve u terug met uw valse aanklacht, Hij make u te schande, verstote en verdoeme u, en rechtvaardige zijn getrouwen dienaar Jozua. Zie Jud.:9. 11. Zie hfdst.1 vs.17, en hfdst.2 vs.12. 12. Te weten, de hogepriester Jozua. 13. Zie Jes.7:4. Anders: [als] een vuurbrand, uit het vuur gered? 14. Dat is, uit de Babylonische gevangenschap; of uit den algemenen ondergang gered, opdat Ik mijne genade aan hem bewijzen zou? Waarom begeert gij dan, dat Ik hem zou te schande maken? Zie Amos 4:11.